Categorie Archief Geen categorie

5 redenen waarom vaste voeding belangrijk is voor baby’s vanaf 6 maanden

Misschien heb je weleens gehoord “Food under one is for fun”. Ik ben het daar niet mee eens. Niet alles wat rijmt, is waar ;-). Food under one is MAINLY for fun.

Ik zal je 5 redenen geven waarom het nuttig is voor baby’s om vast voedsel te gaan leren eten.

  1. Smaakgewenning.
    Tot ca. 15-18 maanden staan kinderen het meest open voor nieuwe smaken. Laat ze dus kennismaken met zoveel mogelijk verschillende smaken. Doorslikken is hiervoor niet per se nodig! Ruiken, likken en proeven zijn ook waardevol.
  2. Leren kauwen / mondmotoriek
    Afhappen, kauwen, doorslikken en het coördineren van alle bewegingen, zijn motorische vaardigheden. Deze leer je door te doen. Oefenen dus, en véél herhalen. Daarom begin je bij 4 -6 maanden en heeft je kind de tijd om het te leren.
  3. Sociale functie van eten
    Door steeds meer mee te eten met het gezin, leert je baby deelnemen aan maaltijden. Hij leert de smaken, maar ook de gewoonten en regels kennen. En het is natuurlijk enorm gezellig! De Fun-factor dus!
  4. Introductie allergenen
    Tijdig introduceren van allergenen, zoals pinda en ei, kan bij sommige kinderen een (ernstige) allergie voorkomen.
  5. IJzerinname
    Vanaf 6 maanden is het belangrijk dat kinderen aan een deel van hun ijzerbehoefte voldoen door het eten van ijzerrijke vaste voeding.

Meer weten over het starten met vaste voeding bij je baby? Of je nu met een lepel wilt starten, of met stukken (Baby Led Weaning), of het juist nog helemaal niet weet wat handig voor jullie is… Je leert er alles over in de Hapklare oudercursus. Klik hier voor meer informatie.

Waarom ik liever spreek van Baby Led Weaning dan van de Rapley-methode.

Rapley, BLW of Kleintjes-methode… Wat zijn de verschillen?

Ik (Maaske) spreek (tot nu toe) toch het liefst van Baby Led Weaning. Er is een boek met deze titel van Gill Rapley. In Nederland is dit in de volksmond “de Rapley-methode” geworden. Maar Gill Rapley zelf, heeft het nooit bedoeld als een methode.

Het is vooral een visie.Een visie op hoe kinderen leren zelf te eten. Hoe ze op hun eigen manier en eigen tempo de overgang maken van melk naar zelfstandig eten en drinken uit een beker.

Wij volwassenen zouden het kind moeten volgen en begeleiden in deze ontwikkeling. Onze rol is het kind vertrouwen geven, het kind helpen, ondersteunen (soms letterlijk) en ‘voeden’. Dat wil zeggen dat je als ouder voedzame voeding aan je kind aanbiedt, op een veilige manier. Je kind bepaalt dan óf, hoe en hoeveel het op dat moment zal eten. De baby in de ‘lead’ dus!

Om dit als ouder op de juiste manier te doen, moet je goed naar je kind kijken, naar je intuïtie luisteren én jezelf goed informeren. Niet informeren over schema’s. Niet teveel details over hoe groot je de stukjes zou moeten snijden voor welke leeftijd. Want geen kind is gemiddeld, dus het is veel nuttiger dat je leert kijken naar je eigen kind.

Maar natuurlijk heb je wel informatie nodig over mogelijke gevaren zoals verstikking. Over het verschil tussen kokhalzen en verslikken. Over het belang van gevarieerde voeding en waar je dan extra op kunt letten. Over wat een normale ontwikkeling is. En over wat óók een normale ontwikkeling is.

Wij zijn Volmondig Logopedie.

Als preverbaal logopedisten helpen wij baby’s bij wie leren eten niet vanzelf gaat, en hun ouders. En binnenkort start de “Hapklare oudercursus”. Klik hier voor meer informatie.

Onze missie is: dat alle ouders vol vertrouwen én plezier hun kind kunnen voeden, zodat alle kinderen kunnen opgroeien tot blije eters!

#volmondig #flesvoeding #borstvoeding #rapleymethode #rapley #kleintjesmethode #babysetenzelf #babyledweaning #blw #preverbalelogopedie

Premature baby’s eerder ontslagen dankzij preverbale logopedie

Donderdag 17 november 2022 is het Wereld Prematurendag. Ruim 7 procent van de baby’s in Nederland wordt te vroeg geboren. Dat zijn jaarlijks meer dan 11.000 te vroeg geboren baby’s. Op Wereld Prematurendag wordt extra aandacht gevraagd voor de problemen rond een vroeggeboorte en de wereld van neonatologie. Preverbaal logopedist Maaske Treurniet vindt het belangrijk dat er ook vanuit haar vakgebied genoeg aandacht is voor deze dag: “preverbale logopedie kan een grote bijdrage leveren aan de ontwikkeling van vroeggeboren kindjes”.

Foto: Marischa’s fotografie – www.marischasfotografie.nl

Prematuur geboren kinderen kunnen aanvankelijk niet zelf drinken en krijgen voeding via een voedingssonde. Zodra de baby hier aan toe is, wordt langzaam de overstap naar zelf drinken gemaakt totdat er een volledige voeding zelfstandig gedronken wordt. Bij kinderen die problemen met hun darmen of longen hebben, kan het langer duren voordat zij van de sondevoeding af zijn. Soms gaat het niet zo gemakkelijk om een kind te laten drinken. Mondmotorische problemen, een weinig ontwikkeld hongergevoel of negatieve ervaringen in het mond- en keelgebied (overgeven, sonde inbrengen) kunnen problemen veroorzaken. Bij deze kinderen kan een preverbaal logopedist ingeschakeld worden.

Preverbale logopedie

Maaske legt uit op welke manier zij prematuur geboren kinderen en hun ouders kan helpen: “een preverbaal logopedist helpt bij het op gang brengen van de voeding – vaak in het ziekenhuis – en kan vervolgens ook de ouders (thuis) begeleiden om met vertrouwen zelf hun kind te kunnen voeden. Denk hierbij ook aan de overgangen in het eerste jaar zoals van borst- naar flesvoeding of van borst of fles naar lepelvoeding. Vervolgens leert een kind ook stukjes eten, gaat het uit een beker drinken en uiteindelijk zelfstandig eten. De logopedist volgt de ontwikkeling samen met de ouders om eventuele problemen vroegtijdig te herkennen en oplossen. Ook helpen ze de ouders en het kind om na een spannende eerste periode weer vertrouwen en plezier te hebben in de eetsituatie”.

In sommige gevallen is zelf eten en drinken (nog) niet mogelijk, ook dan kijkt de logopedist mee: “we helpen de ouders om in de tussentijd wel zoveel mogelijk de mondmotoriek te stimuleren. Dan gaat het echt om de voorbereidende fase voor het leren drinken en eten”, aldus Maaske.

Eerder naar huis

Kinderen die prematuur geboren worden, blijven in het ziekenhuis totdat zij sterk genoeg zijn om naar huis te kunnen. Wanneer het kindje goed groeit, geen constante professionele zorg meer nodig heeft én de temperatuur stabiel is, mag het in principe met de ouders mee naar huis. “Voorheen was zelfstandig kunnen drinken één van de ontslagcriteria voor prematuurgeboren kinderen, maar we zien steeds vaker dat baby’s eerder naar huis mogen. Ouders leren dan in het ziekenhuis om zelf sondevoeding te geven en worden hier thuis ook in begeleid”, aldus preverbaal logopedist Maaske. “Dit maakt dat bedden eerder vrijkomen in de ziekenhuizen, wat in deze tijden van personeelskrapte geen overbodige luxe is. Bovendien zijn zowel ouders als kind meer ontspannen in de thuissituatie. Als het drinken zonder de sonde geen voorwaarde voor ontslag meer is, is er geen druk meer en kan het kind op zijn eigen tempo leren drinken”.

Preverbale logopedie

Maaske is lid van de Nederlandse Vereniging voor Logopedie (NVLF) & Foniatrie en de Nederlandse Vereniging voor Preverbale Logopedie (NVPL). Meer informatie over preverbale logopedie en een zoekkaart voor een preverbale logopedist in je buurt, is te vinden op www.nvpl.nl

Drie tips om flesweigeren te voorkomen

Geef je borstvoeding, en wil je dat je baby ook de fles leert drinken? Hieronder enkele tips om te zorgen dat dit goed slaagt. Deze tips gelden voor a-term geboren baby’s, vraag bij een prematuur advies aan een professional.

  1. Begin op tijd
    Bied het eerste flesje aan uiterlijk wanneer je kindje 4 weken oud is.
  2. Oefen elke dag 1x
    Je kunt dit doen door bijv. één borst af te kolven op een voedingsmoment en dit eerst te geven met de fles alvorens je de borst geeft. Heeft je baby in het begin moeite met het zuigen aan de fles, oefen dan tijdelijk meerdere keren per dag.
  3. Vraag op tijd hulp
    Als je baby toch de fles blijft ‘weigeren’ of de fles niet meer begrijpt, dan vind je hier tips om je kind te helpen weer uit de fles te gaan drinken.

Selectief eten in relatie tot de mondmotoriek

Wanneer een kind selectief of kritisch eet, is er soms een deel van de oorzaak te vinden in de mondmotoriek van het kind. Een kind kan bepaalde structuren of voedingsmiddelen lastig vinden om te verwerken en daarom deze voedingsmiddelen liever links laten liggen. Of een kind kan door ervaringen in het verleden een associatie hebben gekregen met bepaalde voeding.

Ervaring opdoen met eten

Het leren eten duurt ongeveer twee jaar. Het kind doet veel ervaringen op. Het maakt kennis met eten door te kijken, voelen, ruiken, proeven… De ervaringen zijn vaak positief, maar soms ook negatief. Bijvoorbeeld, het kind heeft erg moeten kokhalzen van gladde voeding met stukjes erin. Of, het kind heeft veel gespuugd door reflux. Belangrijk om te beseffen is, dat herhaling maakt dat een kind leert. Dat kan in positieve zin zijn, maar ook in negatieve zin. Een kind dat veel spuugt, zal ook makkelijker gaan spugen.
Ik hoor vaak de uitspraak ‘het is een sensorisch probleem’. Echter, in de ontwikkeling zijn motoriek en sensoriek niet van elkaar los te koppelen. Soms had een kind aanvankelijk geen sensorische problemen, maar heeft het kind een negatieve ervaring gehad. Het kind is dan extra alert geworden rondom bepaalde voeding of categorieën van voedingsmiddelen.

Kleine stapjes

Hoe kun je je kind dan toch uitnodigen om nieuwe dingen te gaan proberen?Het eten dat je kind wél eet, heeft allerlei eigenschappen. Bijvoorbeeld de smaak, de structuur, de temperatuur, de kleur, etcetera. Rekening houden met de eigenschappen van voeding, kan helpen om je kind aan nieuwe dingen te laten wennen. Je gebruikt daarvoor de ‘zone van naaste ontwikkeling’, een model van Vygotsky.


Bron van deze afbeelding: https://www.x11.nu/nieuws/ontwikkelingsgericht-onderwijs-op-x11

Samen met een therapeut, zoals een logopedist, kun je een goed overzicht maken wat je kind al wél eet en wat voor jouw kind een volgend stapje kan zijn binnen zijn zone van naaste ontwikkeling. De logopedist let er natuurlijk op dat de stapjes ook passen bij de (motorische) ontwikkeling van jouw kind. Dit is nog belangrijker wanneer je kind misschien een achterstand heeft, bijvoorbeeld doordat hij prematuur geboren is, een syndroom heeft of een algehele ontwikkelingsachterstand heeft.

Preverbale logopedie
Een preverbaal logopedist heeft zich gespecialiseerd in eet- en drinkproblemen bij kinderen tussen de 0 en 2 jaar. Ook als een kind nog niet goed eet of drinkt, terwijl het ouder is dan 2 jaar, kan een preverbaal logopedist ook iets betekenen, omdat we hierbij een ontwikkelingsleeftijd van 2 jaar aanhouden. Bij 2 jaar zou de eet- en drinkontwikkeling min of meer afgerond moeten zijn, waarbij het kind zelfstandig mee-eet met het gezin.

Hoe herken je problemen met kauwen?

Sommige kinderen lijken goed te kauwen, terwijl ze in werkelijkheid niet of niet goed kauwen. Het kán zo zijn dat je kind daarom bepaalde voedingen (bijvoorbeeld harde voeding, taaie voeding, droge voeding, kleffe voeding).

Denk je dat dat misschien speelt bij jouw kind? Kijk eens naar de volgende dingen. Vanaf 18 maanden mag je verwachten dat je kind dit meestal goed kan:

  • Hapt je kind vlot hapjes af met de voortanden, die niet te groot en niet te klein zijn?
  • Zie je de tong naar de zijkanten gaan tijdens het kauwen?
  • Brengt je kind het kauwbare voedsel heen en weer van de ene naar de andere kant van de mond?
  • Zie je je kind kauwen met de kaken in plaats van vooral te duwen/sabbelen met de tong?
  • Blijft de tong binnen de mond tijdens het kauwen en tijdens het doorslikken?
  • Heeft je kind het voedsel goed fijn gekauwd voordat het doorgeslikt wordt?
  • Slikt je kind het voedsel door zonder te kokhalzen, grimassen of hoesten?
  • Kan je kind kauwbare voeding eten met voldoende lipsluiting, zonder dat er voeding uit de mond valt?
  • Eet je kind in een adequaat tempo, dat wil zeggen een maaltijd duurt maximaal 30 minuten?  

Zie je deze problemen terug, dan is de cursus ‘BOOST de mondmotoriek van je kind’ mogelijk iets voor jou. Meer informatie vind je op www.volmondigacademy.nl

Maak je je zorgen over je kind, bespreek deze dan met je huisarts, consultatiebureau of tandarts. Mogelijk vinden zij het nodig om je kind door te verwijzen naar een logopedist.

Hoe herken je problemen met de mondmotoriek?

Je kunt je kind eens observeren in rust (bijvoorbeeld tijdens het kijken van een filmpje), tijdens het slapen en tijdens een activiteit, bijvoorbeeld wanneer je kind zit te spelen.
Let eens op de volgende dingen:
              – zit je kind vaak met de mond open?
              – hangt de tong laag in de mond of uit de mond?
              – ademt je kind vaak door de neus?
              – slaapt je kind met de mond open?
              – heeft je kind zuiggewoonten zoals fopspeen-/duim-/of vingerzuigen
              – zie je een open beet of een overbeet bij het gebit van je kind?
              – snurkt je kind?
              – is er veel knarsentanden?

Zie je deze problemen terug, dan is de cursus ‘BOOST de mondmotoriek van je kind’ mogelijk iets voor jou. Meer informatie vind je op www.volmondigacademy.nl

Maak je je zorgen over je kind, bespreek deze dan met je huisarts, consultatiebureau of tandarts. Mogelijk vinden zij het nodig om je kind door te verwijzen naar een logopedist.

Wanneer kun je het beste contact opnemen met een (preverbaal) logopedist?

Hieronder nog een lijstje van verschillende problemen waarmee je naar een preverbaal logopedist kunt.

  • Als je kindje de overgangen moeilijk maakt, zoals de overgang naar lepelvoeding, kauwen, drinken uit een gewone beker.
  • Als je kind zich regelmatig verslikt (meerdere keren per dag)
  • Als je kind veel kokhalst en je als ouder niet goed weet hoe je hiermee om moet gaan.
  • Als je afwijkingen ziet aan de spieren van de mond en het gezicht.
  • Als je kind ouder is dan 10 maanden, maar het nog geen stukjes kan eten
  • Als je kind ouder is dan 18 maanden, maar nog veel structuren niet goed kan kauwen.
  • Als je kind ouder is dan 12 maanden en nog niet kan drinken uit iets anders dan borst of fles.
  • Als je kindje erg veel last heeft van speekselverlies (kwijlen)
  • Als het niet lukt om duim-/fopspeen-/vingerzuigen af te leren.

De voordelen van een fopspeen

Het gebruik van een fopspeen heeft veel voordelen voor pasgeboren baby’s.

Het is wetenschappelijk aangetoond dat een fopspeen bij prematuren helpt bij onder andere het stabiliseren van de ademing en hartslag en het op gang brengen van het zuigen.
Bovendien lijkt het erop dat fopspeenzuigen de kans op wiegendood vermindert.
Tenslotte is fopspeenzuigen kalmerend en één van de meest effectieve manieren van pijnstilling bij baby’s.
En zelfs… Voor de mondmotoriek is er een positief effect te noemen. Bij het gebruik van een fopspeen ademt een kind namelijk door de neus, en dat is de meest gezonde manier van ademen.

Let op: zorg dat de borstvoeding goed op gang is en houd je productie in stand door voldoende (frequent) aan te leggen. Houd de groei van je baby in de gaten.

Gebruik de speen voor kalmering, niet om voedingen uit te stellen of je baby langer te laten (door)slapen.

Als je goed op bovenstaande zaken let, kun je een kleine baby heus gerust een fopspeen geven.

Tussen de 3 en 6 maanden is de zuigbehoefte al flink verminderd onder invloed van de ontwikkeling van de willekeurige motoriek. Het fopspeen- (of duim/vinger-)zuigen wordt dan vooral een gewoonte. Dit is een natuurlijk moment om te proberen de speen al te gaan afbouwen. Bij langdurige zuiggewoonten kan er namelijk een negatief effect zijn op de ademing, mondmotoriek en ontwikkeling van het gebit.

Zoek je tips bij het afbouwen? Deze vind je elders op deze pagina.

Wat kun je doen als je borstgevoede baby niet uit de fles drinkt?

Ouders die na maanden borstvoeding de overstap willen maken naar af-en-toe een flesje, krijgen ineens te maken met een fles”weigeraar”. Zielig voor je kindje, die heeft honger maar weet zich geen raad met de nieuwe manier van drinken. En vervelend voor jou! Na maandenlange inspanning had je het idee dat je eindelijk weer een stukje vrijheid terug zou krijgen. Je bent niet de enige die dit overkomt en op internet word je overspoeld met tips. Maar, wat werkt, en wat werkt niet?

Allereerst is het van belang dat je weet hoe het drinkgedrag van je kindje wordt bepaald en hoe een flesweigeraar ontstaat.

Hoe werkt het drinkgedrag van mijn kindje?

Direct vanaf de geboorte is er bij baby’s sprake van reflexmatig drinken. Een aantal voedingsreflexen speelt hierbij een rol. Deze reflexen helpen het kindje bij het leren drinken. Dit is een motorische vaardigheid. In de eerste maanden gaan baby’s van meer reflexmatig en onwillekeurige bewegingen, naar meer bewuste, willekeurige motoriek. Je herkent dat vast wel bij de andere bewegingen die je kindje maakt: van onwillekeurig bewegen met armen en benen, probeert kindje na een paar maanden waarschijnlijk al gericht om een speeltje te pakken! Tijdens de eerste maanden verdwijnen de voedingsreflexen dus langzaam. Er komt aangeleerd drinken voor terug.

En dit is waar het mis kan gaan. Door een kindje maandenlang de borst aan te bieden, leert hij/zij ook willekeurig uit te drinken. Maar sommige baby’s krijgen onvoldoende oefening om ook willekeurig te drinken uit de fles. Je kindje heeft eigenlijk geen idee wat hij ermee aan moet, omdat er simpelweg onvoldoende ervaring is en hij geen gebruik meer kan maken van de voedingsreflexen.

Wat kan ik doen om te voorkomen dat mijn baby de fles niet meer begrijpt?

Om te voorkomen dat je een flesweigeraar krijgt, is het advies om ongeveer een maand na de geboorte te beginnen met het af en toe oefenen met een flesje. Vervang om de dag een borstvoeding door een flesvoeding zodat je kindje leert om de melk via een flesje binnen te krijgen. Wees niet bang voor tepel-speenverwarring, je kindje zal in eerste instantie gebruik maken van de aangeboren zuigreflexen (zoals hierboven beschreven). Door af en toe een flesje aan te bieden leert je baby – naast drinken uit de borst – ook goed drinken uit de fles.

Wat kan ik het beste doen als ik mijn baby niet meer uit de fles drinkt?

Het internet staat vol met tips en adviezen hoe je als ouder om kan gaan met een flesweigeraar. Echter houden veel van deze tips geen rekening met de leeftijd van je kindje, terwijl  dit wel belangrijk is. Voor een flesweigeraar van 3 maanden is een andere aanpak vereist dan voor een kindje van 6 maanden die de fles weigert. Omdat de aanwezigheid van de voedingsreflexen enorm verschilt.

KIES DE LEEFTIJD VAN JE KINDJE

Flesweigeraar 0 – 5 maanden

Hoewel de willekeurige motoriek geleidelijk aan toeneemt, is er nog wel reflexactiviteit aanwezig waar je gebruik van kan maken.

  • Geef de fles op een voedingsmoment, nadat je kindje zichzelf gemeld heeft. Bij verzadiging zijn er minder voedingsreflexen aanwezig.
  • Wissel niet te vaak van fles, maar bied steeds dezelfde fles aan op verschillende tijdstippen
  • Gebruik beweging tijdens het voeden met de fles, bijvoorbeeld wiegen, rondlopen en laat je kindje focussen op een liedje of kijken naar een draaiende muziekmobile
  • Lukt het niet? Wacht niet te lang met het inschakelen van hulp. Moet je bijna weer werken? Of is je kindje inmiddels 4 maanden oud? Schakel dan een preverbaal logopedist in.

Flesweigeraar 6+ maanden

Na 5-6 maanden zal je kindje vooral de willekeurige motoriek gebruiken om te drinken. Bied je na 5 maanden pas voor het eerst een flesje aan, dan vergt dit daarom een andere aanpak.

  • Laat je kindje rustig de fles ervaren. Hoewel je kindje nog niet kan praten, begrijpt hij/zij al wel veel meer dan je denkt. Leg aan je kind uit waarom het belangrijk is om een fles te gaan drinken. Je kindje kan vaak al prima wat langer zonder voeding als je eens weg moet. Laat een familielid of oppas de fles aanbieden terwijl de moeder even weggaat.
  • Ook kan je het drinken uit de fles voordoen, je kindje is enorm leergierig en neemt dingen van je aan.
  • Je kunt gaan oefenen met een lepel of tuitbeker om op die manier vocht binnen te krijgen. Op momenten dat de moeder thuis is, kan de baby natuurlijk gewoon borstvoeding krijgen.
  • Is het in jullie situatie toch belangrijk om de fles te leren drinken, schakel dan preverbale logopedie in. Vaak lukt drinken uit de fles met goede begeleiding nog wel.

Tot slot 

Een preverbaal logopedist kan je begeleiden bij de borst- en flesvoeding, het combineren ervan en ook bij het leren drinken uit andere bekers en het eten van hapjes en stukjes. Met een verwijsbrief van een arts valt deze zorg onder de basisverzekering.
Volmondig Logopedie is gespecialiseerd in preverbale logopedie en heeft veel ervaring met borstgevoede baby’s die niet meer uit de fles drinken.

Een fopspeen gebruiken & afbouwen bij baby’s

Welke “speenhygiëne” helpt wel voor de mondmotoriek? En wanneer kun je de speen afbouwen?

Hieronder een paar tips:

  • Geef de speen wanneer je kindje dit nodig heeft. Vraag je altijd af waarom je kindje de speen nodig heeft en of er een beter alternatief is. Je kunt je kindje bv. wiegen, voor hem zingen, knuffelen, bij je houden of voeden.
  • Haal de speen uit de mond van je kind zodra hij/zij diep slaapt
  • Sluit daarna de mond door de onderkaak omhoog te duwen (met je vinger onder de kin)
  • Zorg daarna dat de tong hoog in de mond ligt door met één vinger in het zachte kuiltje onder de kin te duwen
  • Je kunt controleren of de tong hoog ligt, door de onderkaak van je baby omlaag te trekken en in het mondje te kijken.
    (N.B. het wordt voorgedaan in dit filmpje: https://youtu.be/oLKknLjUtxI)
  • Rond de 2-3 maanden vragen veel baby’s minder om de speen. Zeker als je frequent (8x per dag) blijft voeden. Dit kan al een geschikt moment zijn om af te bouwen!
    Als je kindje dan gaat duimzuigen, kun je ervoor kiezen toch de speen te geven (maar dit hoeft niet, kies wat bij jullie situatie past).
  • Stop met de fopspeen als je kindje ongeveer 12 maanden is.
    Waarom?
    1) langer wachten maakt het niet makkelijker
    2) tot 1 jaar zijn er in de literatuur geen aanwijzingen te vinden dat speenzuigen schadelijk is voor het gebit of de mondmotoriek, maar er zijn wel aanwijzingen dat dit het geval is bij kinderen ouder dan 1 jaar.

Het afbouwen van de fopspeen bij een kind vanaf 1,5 jaar

Vanaf 1 jaar is het zuigen aan een fopspeen vooral een gewoonte geworden. Vanaf ongeveer 1,5 jaar (maar wisselend per kind!) kun je kinderen wat beter uitleggen waarom het belangrijk is dat ze gaan stoppen met de fopspeen. En dat helpt om succes te behalen!

Hoe kun je stoppen met de fopspeen? (Let op, dit zijn enkel tips en ideeën om je te helpen, kies vooral wat bij jou en je kind past, en pas dingen zo nodig aan!)

Ben je al gestopt met de fopspeen, maar zie je nog een “gat” tussen de tanden van je kind? Of zit hij veel met de mond open? Ademt hij door de mond of snurkt hij? Dan is de online cursus over mondmotoriek voor je peuter, misschien iets voor jullie! Klik hier voor meer informatie.

  • Begin met je kind uit te leggen waarom het stoppen belangrijk is. Door een fopspeen heeft het kind de gewoonte om de tong laag te hebben liggen / luie tong / kies een mooi verhaal , en daardoor kunnen ook de tanden scheef komen te staan. Jullie willen samen proberen of het kind zelf andere manieren kan vinden om rustig te worden / zich te laten troosten / in slaap te vallen etc.
  • Vraag aan je kind of hij denkt dat hij zonder speen kan, of met minder speen en hoe/wanneer dan.
  • Je kunt beginnen om af te spreken dat de speen alleen nog voor bepaalde momenten is (bijvoorbeeld in bed). Geef de speen een vaste plek (buiten bereik van het kind) en geef de fopspeen alleen op de afgesproken momenten.
  • Sommige kinderen willen het zonder speen proberen, spreek dan af wat je kunt doen met de speen (spenen). Ideeën zijn bijvoorbeeld: geef ze weg aan een kleine baby, stuur ze op naar Babypiet (of stop ze in de schoen), gooi ze in de prullenbak, hang ze in een spenenboom, etc.
  • Als je kind het erg moeilijk vindt, kun je werken aan een alternatief ritueel. Bijvoorbeeld een knuffeltje of doekje dat bij de speen “hoort”. Als de speen na een tijdje weggaat, kan dit knuffeltje wél blijven en vindt een kind daar vaak nog veel troost aan.
    Ook hier kan een iets ouder kind zelf ideeën over geven: wat gaat helpen als je het moeilijk vindt zonder speen?
  • Als je kind zonder speen gaat slapen, geef dan extra veel knuffels en blijf eventueel wat langer bij je kind zitten de eerste avonden. Het kan 1-2 uur langer duren voor je kind in slaap valt, maar de ervaring leert dat dit 2-3 avonden duurt en je kind daarna makkelijker in slaap valt zonder speen.
  • De Machouyou is een hulpmiddel voor kinderen vanaf 2 jaar. Ik heb deze uitgeprobeerd en beoordeeld. Vermoedelijk helpt deze weinig bij de mondmotoriek. Wel vinden kinderen ‘m leuk en aantrekkelijk (‘een ring met een diamant!’. Sommige kinderen vinden het in de praktijk makkelijker om hun speen weg te doen, als de Machouyou ervoor in de plaats komt. Echter, doorgaans lukt het prima zonder Machouyou.
    Besluit je toch een Machouyou te proberen, zorg dan het liefst dat die ook snel weer gestopt wordt.
  • Een kleine beloning (bijvoorbeeld een leuke activiteit als het gelukt is), kan soms werken om het laatste zetje te krijgen bij kinderen die eraan toe zijn om met de speen te stoppen.
    Je kunt denken aan een sticker voor elke nacht zonder speen. Na ongeveer 1,5 week kun je de beloning in het vooruitzicht stellen, dan is het slapen zonder speen een gewoonte geworden.
  • Maak foto’s! Op het moment dat je met de speen stopt, en na ongeveer 2 maanden. Zie je dat je kindje dan nog veel met de mond open zit en/of de tong tussen de tanden houdt bij het slikken, vraag dan eens advies aan je tandarts. Mogelijk kan logopedie aan te raden zijn voor jouw kind.

Hoe kan ik een fopspeen het beste gebruiken?

Een fopspeen heeft veel voordelen: het kan een prematuur helpen om te leren zuigen aan borst of fles. Het werkt pijnstillend, kalmerend, zelfregulerend en het helpt bij het inslapen en doorslapen.

Echter, de grootste zuigbehoefte bij een baby is al na 2-3 maanden weg en neemt gedurende het eerste levensjaar verder af. Daarna kan het zuigen een gewoonte worden. Het is dan moeilijker om de fopspeen af te bouwen. En als een kind op oudere leeftijd nog op een fopspeen zuigt, kán dat op lange termijn gevolgen hebben voor de mondmotoriek, het gebit en de spraak. Óf dit gebeurt, is van veel factoren afhankelijk. Het is dus niet te voorspellen.

In dit artikel leg ik uit hoe je vanaf het begin een fopspeen zó kunt gebruiken, dat de schadelijke gevolgen beperkt blijven.

Verantwoord speengebruik bij een baby

  1. Wanneer je pasgeboren baby wil zuigen, geef je het liefst de borst of een fles. Is dat geen optie, dan kun je je baby op je vinger laten zuigen of een fopspeen geven. Geef de speen nooit om een voeding uit te stellen. Geef de speen dus enkel na de voeding.  
  2. Zodra je kindje rustig is geworden, haal je de speen weer uit de mond. Stop je pink in de mondhoek om het vacuüm te verbreken.
  3. Daarna sluit je de mond van de baby en zorg je dat de tong weer tegen het gehemelte gaat liggen. Dit doe je door de kaken te sluiten en daarna bij het zachte gedeelte onder de kin, de tong naar boven te duwen. Het wordt voorgedaan op dit filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=Qb-TO-ZvNEM
  4. Zodra je merkt dat je baby de speen begint uit te spugen, of deze niet goed meer pakt, is dit een teken dat je baby de speen minder nodig heeft. Geef de speen nu dus ook minder vaak. Je zult merken dat je kind zichzelf al beter kan kalmeren. En als hij wakker is, zal hij nu zijn eigen handjes en speelgoed gaan ontdekken.
  5. Misschien kan je baby nu al zonder speen. Probeer in elk geval de speen helemaal weg te laten voordat je baby één jaar is.

Verantwoord speengebruik bij kinderen vanaf één jaar

Heeft jouw dreumes/peuter nog een fopspeen, of doet hij aan duimzuigen, vingerzuigen of fanatiek zuigen op bijvoorbeeld een knuffel?

  1. Laat de fopspeen in bed of sta je kind alleen toe in bed te zuigen.
  2. Bied óók een ander ritueel aan, bijvoorbeeld een knuffel of speendoekje. Deze “mascotte” helpt later om makkelijker afscheid te nemen van de speen.
  3. Haal de speen/vinger/knuffel uit de mond zodra je kind eenmaal slaapt. Sluit de mond en zorg voor een hoge tongpositie zoals hierboven bij 3) uitgelegd wordt.
    Lukt dit niet, werkt dan eerst overdag aan het sluiten van de mond.
    Wat hierbij kan helpen is dat je kindje regelmatig drinkt uit een rietje en blaasspelletjes speelt zoals bellen blazen of propjes papier wegblazen.
  4. Je bepaalt zelf het moment om de fopspeen af te bouwen, eventueel in overleg met je kind. Het verdient sterk de voorkeur dat de fopspeen helemaal gestopt wordt, uiterlijk op de derde verjaardag van je kind.